Schengen

Door: Joost van Dieën 26-8-2019

Categorieën
:
Columns,


Tijdens mijn laatste vakantieperiode betrapte ik mijzelf er op dat ik dagelijks de zakelijke e-mail aan het checken was. Af en toe stuurde ik wat door of gaf een reactie. Zelfs vanaf een grasveldje op Lowlands hield ik via whatsapp en telefoon contact met collega’s, klanten en medewerkers om hier en daar nog wat dingetjes te regelen.

Voor veel werkenden binnen -bijvoorbeeld- de zakelijke dienstverlening is het “eventjes nog iets voor de zaak doen” eerder regel dan uitzondering. In grofweg dezelfde periode dat de Europese grenzen door ‘Schengen’ zijn veranderd van een duidelijke afbakening naar een doorlopende snelweg met een enkele ongebruikte douanepost, heeft de scheidslijn tussen werk en privé eenzelfde ontwikkeling doorgemaakt.

Er is inmiddels ook een flinke tegenbeweging gaande, die als doel heeft de grens weer robuust te krijgen. Om de Europese metafoor maar weer te gebruiken: er zijn nieuwe, populistische partijen opgericht die pleiten voor dichte grenzen. Op verschillende werkplekken wordt inmiddels ook een actief beleid gevoerd om de scheiding tussen werk en privé strikt te houden.

Het constante bereikbaar zijn en met werk-gerelateerde zaken bezig zijn in de vrije tijd zou alleen maar stress teweeg brengen, ervoor zorgen dat mensen altijd áán staan -een uitdrukking die erg vaak voorbij komt in de burn-out gerelateerde journalistiek. Mensen zouden niet meer in staat zijn om te genieten van hun vrije tijd. De Duitse minister van werkgelegenheid Ursula von der Leyen zei in 2013 dat werkgevers er voor moeten zorgen "dass ihre Leute verlässlich vom Job abschalten, weil sie sonst auf Dauer ausbrennen".

Voor degenen die werken in een beroep waar het mee naar huis nemen van werk überhaupt een mogelijkheid is, kan ik me goed voorstellen dat de constante bereikbaarheid een negatieve invloed kan hebben op de stressniveaus en het algehele welzijn. Gelukkig voor hen is het, door de genoemde tegenbeweging, geen taboe meer om de telefoon uit te zetten, en weer wat douanemannetjes neer te zetten op de privé-werk grens.

Maar je kunt ook andersom redeneren, dat “altijd een beetje áán staan” ook vrijheid oplevert. Elke medaille heeft nou eenmaal twee kanten. Voor mij persoonlijk werkt de poreuze privé/werk grens prima, ik smeed liever het ijzer als het heet is dan dat ik met koude kliekjes aan de slag moet. Bovendien vind ik het fijn op de hoogte te blijven van wat er globaal speelt.

Naast deze persoonlijke noot is het interessant om even verder te denken en te kijken naar de maatschappelijke veranderingen in het werkveld die zijn ontstaan door de toenemende privé/werk symbiose. Het verdwijnen van de jasje-dasje cultuur op veel kantoren is mijns inziens direct te herleiden naar het vervagen van de grenzen tussen wie je als persoon bent, en wie je op je werk bent.

Als je thuis geen pak aantrekt maar wel op je werk in een strak pak moet rondlopen, ben je in het werkende leven een heel ander persoon dan privé. Deze duidelijke en abrupte grens geeft geen problemen als je één keer per dag de douane moet passeren, en bij thuiskomst lekker op de bank kan ploffen in je trainingsbroek.

Waar het spaak loopt is wanneer je thuis op de bank door de constante bereikbaarheid de hele tijd moet wisselen tussen de twee persoonlijkheden. Bij elk berichtje of belletje moet je weer langs de douane. Doodvermoeiend!

Door het verdwijnen van de strakke cultuur op veel kantoren is het makkelijker om je eigen persoonlijkheid ook te gebruiken in de werkomgeving. Als je persoonlijkheid niet steeds hoeft te switchen tussen de werk-ik en de privé-ik, is het ook minder lastig om buiten de officiële werktijden bereikbaar te zijn. Uiteindelijk worden werknemers gestimuleerd om zichzelf te zijn op de werkvloer.

Het opvoeren van een toneelstukje in een mooi pak tussen 9 en 5 is niet langer mogelijk en dat noem ik vooruitgang. Laat die tattoos maar zien, wees chagrijnig als je chagrijnig bent, wees authentiek. Een laagje van professionele omgangsvormen blijft natuurlijk gepast, maar dat is niet anders dan de common decency die je in je normale tripje naar de supermarkt ook moet laten zien.

Uiteindelijk is dit toch meer een pleidooi geworden voor “Schengen op het werk” en, welja, “áán staan”. En een protest tegen het opvoeren van toneelstukjes in een zakenmannenpak. Dat laatste lijkt mij onder aan de streep namelijk een grotere burn-out kans op te leveren dan het af en toe reageren op een mailtje in het weekend.

Wees wie je bent. Juist op de werkvloer.

Joost van Dieën
Op persoonlijke titel geschreven