De wereld verandert, overal om ons heen zien we hoe nieuwe innovaties razendsnel doorgevoerd worden, vaak aangevuurd door de consument. In sommige sectoren gaat het wat langzamer, zoals in de Grond-, Weg- en Waterbouw, kortweg de GWW-sector, waarin ik werkzaam ben als Consultant werving en selectie.
Deels is dit onvermijdelijk: bij innovaties in de GWW-sector duurt het lang voordat duidelijk is of een nieuw materiaal of constructieonderdeel ‘goed’ is. Toch kan het innovatietempo verbeterd worden, bijvoorbeeld met doordacht aan- en uitbesteden. Hiermee kan de markt uitgedaagd worden te vernieuwen. Als goed voorbeeld kan je de doelstelling van de overheid nemen dat er straks veel meer elektrische voertuigen moeten zijn.
Vanuit de infrastructuur gedacht, moeten er nog vele aanpassingen gedaan worden om deze doelstelling te verwezenlijken. Denk bijvoorbeeld aan de oplaadpalen die overal beschikbaar moeten zijn, maar niet lukraak overal geplaatst kunnen worden vanwege overbelasting van het netwerk.
Daarnaast heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu een aantal andere doelen gesteld op het gebied van duurzaamheid. De minister wil bijvoorbeeld dat de infrastructuur die in beheer is bij Rijkswaterstaat, zoals wegen, vaarwegen en waterkeringen, sluizen en bruggen, in 2030 volledig energieneutraal draait.
Waar aan gedacht wordt? Zonnepanelen en windmolens langs snelwegen, op dijken en sluiscomplexen en bij vaarwegen elektriciteit leveren voor verkeerscentrales. De ontwikkeling van duurzaam asfalt. Zelfs wordt gesproken van het omzetten van gemaaid bermgras in, letterlijk en figuurlijk, groen gas.
Om dit te bereiken gaan de beheerders van de Nederlandse infrastructuur innovaties aanjagen via de contracten met markpartijen. Wanneer opdrachtgevers aanbesteden, helpt het als ze keuzes maken waardoor marktpartijen innovaties kunnen toepassen.
Dit vraagt van de opdrachtgever, de overheid, dat hij eerst zorgvuldig stilstaat bij het doel van de aan- of uitbesteding, met oog voor innovatie, duurzaamheid en de meerwaarde die voor de maatschappij wordt gecreëerd. Het een en ander vraagt óók om een ander elan bij de overheid.
Van oudsher hielden de ambtenaren zich bezig met regels en wetten en maar weinig met innovaties. Nu wordt er verwacht dat de ambtenaar flexibel en professioneel is, een proactieve houding heeft en kan schakelen op diverse vakgebieden én met diverse stakeholders. Het is tijd voor een nieuw soort ambtenaar.
Bij voorkeur is dit iemand die in verschillende ‘keukens’ rondgekeken heeft, zowel binnen diverse overheidsinstellingen als aan de àndere kant van de tafel. De kant van de opdrachtnemers dus, een ervaring die de professional helpt om breed en scherp te zijn.
Als je vervolgens ziet dat aan de nieuwe professional ook nog allemaal verdere eisen gesteld worden, bijvoorbeeld “zeer recente werkervaring bij de gemeente” of “met de nieuwste ICT-systemen kunnen werken”, wordt duidelijk waarom het lastig is deze nieuwe ambtenaar te vinden.
Mijns inziens moeten die eisen niet tot in het oneindige gestapeld worden, het gaat tenslotte vooral om mensen die kwaliteiten in zich belichamen die elkaar ogenschijnlijk uitsluiten.
We zoeken toezichthouders, bijvoorbeeld, die passen binnen de cultuur van de gemeente, maar die ook ‘streetwise’ zijn als het gaat om het aanspreken van aannemers.
We zoeken aanbestedingsspecialisten die, zonder oogkleppen als het ware, rekening houden met de diverse contractvormen, risicomanagement en duurzaamheid.
We zoeken beheerders die hun vak tot in de puntjes beheersen, maar ook van alles weten over assetmanagement. En die ideeën en oplossingen hebben over het veranderende klimaat.
En, tenslotte, projectleiders gebiedsontwikkeling die weten hoe een nieuwe woonwijk of industriegebied met de nieuwste (duurzame) innovaties gebouwd kunnen worden, maar die ook rekening kunnen houden met participerende burgers.
Zo wordt iedere innovatie uiteindelijk gedragen door…. mensen.
Rick Lugthart
Op persoonlijke titel geschreven