Bestormen of beschouwen: twee levenswijzen

Geschreven door:
Jules de Vries
05-02-2014

In het verpleeghuis waaraan ik leiding gaf was ooit een heer opgenomen die leed aan de gevolgen van een ernstig CVA. Hij was halfzijdig verlamd en kon niet meer praten.

Waarom ik me hem na zeker 15 jaar nog zo goed herinner komt door een aantal factoren: hij was een vooraanstaand leidinggevende geweest bij een groot internationaal bedrijf, was gewend dat alles wat hij wenste snel gebeurde en dat botste wel eens in het verpleeghuis.

Wat ik me ook herinner, was dat hij op een bepaald moment verschrikkelijk zat te prutsen met zijn scheerapparaat, hij kon maar een hand goed gebruiken en kreeg een of ander veertje niet op zijn plek. Hij wenkte mijn hulp en na verloop van tijd had ik door wat hij wilde en kon het apparaat weer in orde krijgen.

Het zette me aan het denken.. heb je hier nou je hele leven keihard voor gewerkt, carrière gemaakt, eindeloos veel tijd besteed aan werk en dus veel te weinig aan gezin.... om met één hand prutsend aan een scheerapparaat in het verpleeghuis te eindigen? Wat is de zin nou eigenlijk helemaal van al dat geploeter met als resultaat het mooie huis en dikke auto. Maar ja, ik was druk en dit soort gedachten vervluchtigen dan gauw.

Carrière maken, vooruit komen in het leven, het zijn westerse waarden die velen van ons ons met de paplepel ingegoten hebben gekregen. Ik denk dat ze voortkomen uit een soort religieuze opdracht uit het Christendom om de aarde bewoonbaar en mooi te maken, Nieuw Jeruzalem, Stad van Vrede, dat soort dingen. En via het Verlichtingsdenken van onze grote westerse filosofen is daar het individualisme overheen gegoten: de individuele mens, met diens rechten en waardigheid, die ook persoonlijk vooruit mag komen.

Een recht, maar tegelijkertijd ook een opdracht. En daaroverheen dan weer het economisch materialisme, waarin het beschikken over goederen en diensten steeds centraler komt te staan: het geluk als afgeleide van het aantal Pk’s onder de motorkap, zoiets. Ontplooiing, je volle capaciteiten leren gebruiken, ontaardt in (keuze?)stress, niet goed kunnen slapen, het gevoel met een band om je kop te leven die steeds strakker gaat zitten. Van piekervaringen naar piekerervaringen.

Omdat ik in het bestuur van een hospice zit, bedoeld om mensen te verzorgen in de laatste weken van hun leven, lees ik nogal eens in tijdschriften over verhalen van mensen in hun laatste levensfase. En als je hen dan vraagt over wat ze het meeste missen, dan is dat niet in de eerste plaats die geweldige ervaring in dat verre buitenland, maar veel meer de gewone dingen die je elke dag of elke week doet en waarvan je jezelf pas realiseert hoe waardevol ze voor je waren nu je ze niet meer kunt doen.

Dat uitgebreide ontbijt op zaterdagmorgen en het besef dat het weekend nog voor je ligt; een strandwandeling met je oudste dochter waar je lekker kneuterig over ditjes en datjes praat en waarbij je jezelf pas achteraf realiseert hoeveel je van elkaar houdt.

Het zijn de gewone dingen die in de cyclus van het leven terugkomen en waaraan je hecht, zonder dat je dat beseft, juist doordat ze telkens terug komen. Dat cyclische denken, misschien meer oosters dan westers, het ritme van dag week en seizoen met rustpunten die je respecteert (zo gek was die zondag rustdag nog niet), dat denken hebben wij niet zo sterk.

Natuurlijk pleit ik er niet voor om elk idee van vooruitgang maar te laten varen. Ik ben niet de cynicus die van mening is dat vooruitgang ons alleen betere wapens maar geen betere mensen en omstandigheden heeft opgeleverd. Door inzet van ons menselijk vernuft hebben we echt een veel betere wereld dan onze voorouders pakweg in de middeleeuwen.

Maar we slaan er in door en vergeten te genieten van de gewone dingen. Ik ben in elk geval me veel meer bewust geworden van hoe waardevol dat vriendclubje op maandagavond is na het sporten, vrijdag avond thuis komen en weten dat het weekend is begonnen en noem maar op. Maar ja wie ben ik, een zestiger, terwijl de dertiger die dit leest druk is, en dan vervluchtigen dit soort gedachten gauw.

Maar ik hoop, mocht ik ooit in een verpleeghuis, prutsend aan mijn scheerapparaat eindigen, dat ik kan denken, zoals Willen Wilmink het ooit in een gedicht zei, ”het is drommels mooi geweest”

Geschreven door: Jules de Vries
Op persoonlijke titel geschreven

Reageer

Geen reacties

Vind de ideale baan binnen jouw specialisme

Vind de baan die bij jou past binnen jouw specialisme of bekijk hier ons gehele vacature aanbod